-
1 straight
adj. recht; eerlijk; in orde; puur--------adv. recht; eerlijk, in orde--------n. rechte eind (v. renbaan); eerlijkheidstraight1[ street] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————straight2〈bijvoeglijk naamwoord; straightness〉3 open(hartig) ⇒ eerlijk, recht door zee4 strak ⇒ in de plooi, correct5 ordelijk ⇒ geordend, netjes6 direct ⇒ rechtstreeks, zonder voorbehoud♦voorbeelden:straight whisky • whisky puurkeep (someone) to the straight and narrow path • (iemand) op het rechte pad houden5 get this straight • knoop dit even goed in je oren, begrijp me goedput/set the facts/record straight • alle feiten op een rijtje zettenset someone straight about something • iemand de ware toedracht over iets meedelen————————straight3〈 bijwoord〉1 rechtstreeks ⇒ meteen, zonder omwegen♦voorbeelden:tell someone straight out • iemand iets vierkant in zijn gezicht zeggenthink straight • helder denkenstraight away/off • onmiddellijk -
2 keep (someone) to the straight and narrow path
English-Dutch dictionary > keep (someone) to the straight and narrow path
См. также в других словарях:
Weg (Subst.) — 1. A guter Weg krumm, ist nint um. (Deisslingen.) – Birlinger, 203. 2. Ach Gott, den Weg möten wi all, säd de oll Frû, dôr füert de Schinner mit de Koh ût n Stall. – Hoefer, 295; Schlingmann, 461. »Einer Fraw war die Kuh gestorben. Als dieselbe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon